Ana Moreno Diniz (Portugal, 1943)

Heen en weer; pendelen tussen Portugal en Nederland
Ze is weer even in Nederland, het land waar ze meer dan veertig jaar heeft gewoond en gewerkt en waar een dochter woont. Maar volgende week gaat ze weer terug naar Portugal, het land waar ze geboren is en waar de rest van haar familie woont. Pendelen tussen deze landen en de familie is voor haar vanzelfsprekend.

Ana Duarte Moreno Diniz kwam in 1971 naar Nederland, nadat ze verliefd was geworden op een landgenoot die voor KLM catering in Nederland werkte. Ze werd meteen in het diepe gegooid: “Mijn aanstaande kon niet met me meereizen naar Nederland. Ik wist niets van Nederland en sprak de taal niet. Maar goed… ik ben veilig aangekomen”. De eerste beginselen van het Nederlands leerde ze zichzelf: “Ik ging vaak naar de Dappermarkt om te luisteren hoe klanten en kooplui met elkaar praten. Dan wist ik bijvoorbeeld ‘ah, cebolas heten in het Nederlands uien’”. Hoewel ze de taal nog niet goed sprak kon ze gaan werken in het Binnengasthuis. Tot ze zwanger werd van haar eerste kind. Haar contract werd toen niet verlengd. “Zo ging dat vroeger nu eenmaal”. Later kon ze een baan krijgen bij het Leger des heils, in een opvangcentrum voor mannen. Daardoor kreeg ze meer zelfvertrouwen en ging ze ook deelnemen aan de oudercommissies van de Portugese school en de Nederlandse school die haar kinderen bezochten, en was ze een van de initiatiefnemers voor het ZEG, een stedelijk advies- en informatiecentrum voor migranten. Ook nam ze dikwijls deel aan activiteiten die door stichting Lize werden georganiseerd, zoals de achterbandagen voor Zuideuropeanen en het project Zoet en zout, waarin de leef- en eetmomenten van autochtone en allochtone wijkbewoners uitgangspunt waren voor een theater-voorstelling.

Contacten zijn belangrijk als je ouder wordt
Op verzoek van Ana hebben we afgesproken is Os Lusitanos, een ontmoetingscentrum voor Portugezen in Amsterdam. Het is er druk; op deze doordeweekse middag vooral met ouderen. “Ze komen hier om even bij te praten, een kaartje te leggen, een hapje te eten, Portugees te praten, informatie uit te wisselen. Maar er worden ook allerlei andere activiteiten georganiseerd. De sardine-barbecue bijvoorbeeld is elk jaar een hoogtepunt”.
“Elkaar ontmoeten is belangrijk. In Portugal gaat dat makkelijker. Het leven speelt zich daar veel meer buiten af. Je ziet elkaar op straat, maakt een praatje, loopt samen een stukje op. In Nederland zit je veel meer binnen en moet je er echt op uit gaan om mensen te ontmoeten”.
Contact hebben met familie en vrienden is ook de voornaamste reden dat Ana regelmatig pendelt tussen hier en daar: twee kinderen wonen in Portugal, één in Nederland. En naast haar kennissenkring in Portugal heeft ze ook hier nog veel vrienden die ze opzoekt en waarmee ze uitgaat: een middagje naar een museum of een avondje naar de film.

“Ik heb het ook wel makkelijk”, zegt Ana. “Omdat mijn man voor de KLM heeft gewerkt kan ik makkelijk en relatief goedkoop een ticket krijgen, en als EU burger is er geen belemmering om een deel van het jaar hier en een deel daar te wonen”.

Zorg en ouderenzorg
Ana komt net terug van een bezoek aan de oogarts, maar dat is toeval. Het niveau van de zorg is voor haar niet de reden om een deel van het jaar hier te zijn. “De medische zorg in Portugal is goed…Althans de medische kennis. Maar de mentaliteit en werkwijze is toch wel anders. Het kan in Portugal voorkomen dat je op een afspraak komt en dat de dokter er niet is. En er worden veel meer handelingen verricht: extra consulten, nog wat foto’s voor de zekerheid, nog een recept voor weer een ander medicijn. Dat vind ik in Nederland beter geregeld. Niet dat het voor patiënten extra kosten met zich meebrengt: iedere Portugees die in Portugal staat ingeschreven heeft recht op gratis gezondheidszorg en er wordt alleen voor bepaalde handelingen een, meestal vrij kleine, eigen bijdrage gevraagd”.
Ook de zorg voor ouderen en mensen die niet meer zelfstandig kunnen wonen zijn is volgens Ana in Portugal goed geregeld. Ze heeft dat in ieder geval in haar eigen familie en schoonfamilie ervaren. Zowel in de steden als op het platteland zijn er bejaarden- en verzorgingstehuizen en er is ook dagopvang waarbij mensen ’s morgens thuis opgehaald worden, geholpen worden met activiteiten, twee maaltijden krijgen en bij het naar huis gaan vast een ontbijt voor morgen mee krijgen.
Toch geven veel Portugezen er de voorkeur aan om door hun familie opgevangen te worden. Op de vraag hoe zij daarover denkt antwoord Ana: voorlopig heb ik nog geen hulp van mijn familie nodig, maar help ik zelf mijn familie, al is het maar als oppas voor ons kleinkind”.

Ana ziet zichzelf nog niet zo snel in zo’n tehuis. “Ik blijf het liefst zo lang mogelijk zelfstandig. Dat kan voorlopig ook prima. We hebben wel wat kleine kwaaltjes, maar om die nou specifiek aan het ouder worden te wijten is niet nodig: toen ik zwanger was had ik ook vaak rugpijn en mijn ogen zijn altijd al wat zwak geweest.
We hebben een huis met weinig trappen, dus dat is ook geen probleem en, hoewel ook wij een AOW gat hebben, kunnen we door het pensioen van mijn man goed rondkomen. Ook al omdat hij vroeger veel weekend-diensten draaide en toeslagen daarvoor kreeg.
Ik besef wel dat dat voor Portugezen die hier minder dagen of voor een kortere periode hebben gewerkt heel anders ligt.

Het beste van twee werelden
Op de vraag of het leven in Portugal of in Nederland haar voorkeur heeft kan Ana geen antwoord geven. “Als ik in Portugal ben geniet ik van het buitenleven, van mijn Portugese vrienden en van mijn kinderen en kleinkind daar. Maar we missen de Nederlandse TV. Ik kijk graag naar Matthijs van Nieuwkerk en mijn man naar Man bijt hond. Als ik hier ben maak ik plezier met mijn Nederlandse ik, de andere kinderen en het leven buiten de deur. Ik hoef dus geen keuze te maken. En naarmate ik ouder wordt besef ik dat dat een groot geluk is.

Tekst en fotografie: Giovanni Massaro

Ga terug