Tijdens de jubileumviering van het NOOM op 18 juni 2022 interviewde Noraly Beyer (voormalig presentator van het NOS journaal) staatsecretaris van VWS Maarten van Ooijen.
NB: Welk beeld heeft u van de oudere migrant?
MvO: Dat beeld is gekoppeld aan wat ik in Utrecht, waar ik woonde en wethouder was, heb gezien en meegemaakt. Dat is waarschijnlijk toch weer een ander beeld dan in bijvoorbeeld Rotterdam of Amsterdam. In zijn algemeenheid gaat het echter om mensen die een plaats in de samenleving verdienen, maar daar altijd alleen maar tegenaan hebben geschurkt. Dat ze niet volwaardig aan de samenleving mee kunnen doen heeft te maken met geld, met acceptatie en integratie en ook met taalbeheersing.
NB: U zit in de regering, bent wethouder geweest…Wat doet u eraan om deze mensen te laten voelen dat ze hier echt thuis horen?
MvO: Als je wethouder of staatssecretaris wordt heb je het idee dat ja maar aan paar knoppen hoeft te draaien om de wereld te verbeteren. Het is dan heel ontnuchterend te constateren dat die knoppen helemaal niet bestaan. Het is voortdurend knokken om stapje voor stapje voor verbetering te zorgen, en uiteindelijk zie je dat het in veel gevallen ook beter wordt. Ik heb wel een paar voorbeelden van stappen die genomen moeten worden: het programma Sociaal vitaal in kleur van het NOOM, waarvan we zojuist een clipje zagen, is er een van. Het is een heel mooi programma waarin het belang van bewegen en het belang van elkaar kunnen ontmoeten samengaan. Het verdient in mijn ogen een plek in veel meer gemeentes.
NB: Daar kunt u voor zorgen…
MvO: Daar kan ik alleen een bijdrage aan leveren
NB: Wat kunt u voor het NOOM betekenen? Ze zouden het liefst hebben dat u een ambassadeur voor hen wordt, maar dat kan natuurlijk niet. Maar ze zoeken wel naar iemand die zich hard maakt voor hun zaak, de zaak van oudere migranten.
MvO: Daar kunt u op rekenen. Wat ik verder nog kan doen ligt binnen mijn portefeuilles: bij onderwerpen als eenzaamheid, gemeentes of de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zal ik het belang van het NOOM en andere ouderenorganisaties meenemen. Een derde mogelijkheid is dat jullie me gebruiken als ‘levende marionet’ door bij het kiezen van de plekken waar ik naar toe ga mee te laten wegen of ik jullie standpunten, voorbeelden en inzichten in kan brengen.
NB: In het verleden waren er programma’s op radio en TV die zich specifiek richtten op mensen met een migratieachtergrond. Verderop in deze bijeenkomst komen we daar nog over te praten. Deze programma’s zijn bijna allemaal verdwenen. Wat vindt u daarvan?
MvO: Ik was eigenlijk niet van plan om een recensie over het mediabeleid te geven.
NB: Dat hoeft ook niet, maar ik stel me voor dat met name oudere migranten daardoor in de kou zijn gezet.
MvO: Dat begrijp ik. Ik heb al eerder geconstateerd dat oudere migranten – en migranten in het algemeen- niet die volwaardige plek in de samenleving krijgen die ze verdienen. Maar om een beetje op je vraag terug te komen: De overheid heeft op een gegeven moment gezegd “Wij doen geen doelgroepenbeleid meer”. Daar komt een aantal gemeentes nu op terug. Ik kan dat voor het medialandschap niet goed inschatten en het staat omroepen vrij hun eigen keuzes te maken, maar wat mij betreft is het idee van ‘Als we er maar niet meer over praten is er ook geen probleem’ een misvatting.
NB: Maar wat vindt u van de stelling dat dit soort programma’s terug zouden moeten komen, om die mensen te bereiken en van informatie te voorzien?
MvO: Een goed programma is mijn inziens een programma dat goed weergeeft waf de situatie is, maar ook wat goed bekeken wordt.
NB: Als zo’n programma gemaakt kan worden, wat zou u de migranten dan willen meegeven?
MvO: Dat ik hun zorgen heel vaak terecht vindt, dat ik bij heel veel migrantengroepen zie hoe zij zich inspannen onderdeel te worden van de samenleving, dat die inspanning niet altijd gezien en op waarde geschat wordt. Dat moeten we ons als samenleving, maar ook in de politiek, aantrekken. De discussie oever hoe migranten onderdeel zijn van onze samenleving komt in zulke lelijke bewoordingen ons parlement binnen. Daar is maar een remedie tegen: weerwoord bieden. En dat is wat we als politici stelselmatiger moeten doen.
NB: NOOM en andere organisaties stellen dat het aan de politieke wil om specifieke aandacht aan migrantenouderen te besteden ontbreekt.
MvO: Dat is helaas vaak ook zo.
NB: Maar hoe komt dat dan; het is toch een belangrijk onderwerp?
MvO: Daar zijn verschillende oorzaken voor te noemen: organisatorische redenen bijvoorbeeld: dat een programma als Sociaal vitaal in kleur niet ingepast of afgestemd kan worden op andere activiteiten in een gemeente. Maar soms is het ook meer principieel van aard; als een gemeente bijvoorbeeld geen doelgroepbeleid wil voeren. Dan krijg je te horen dat ze niet in zee willen met een organisatie die opkomt voor oudere migranten, omdat de algemene welzijnsinstellingen in de gemeente dat al zouden moeten doen. Maar daar zit wel een probleem: als we in Utrecht bijvoorbeeld ons zorg- en welzijnslandschap lieten evalueren, dan bleek daar vaak uit dat het met de cultuursensiviteit van instellingen maar matig gesteld was. Dat is voor die instellingen, die vaak wel proberen cultuursensitief te werken en denken dat ze daar goed mee bezig zijn, niet prettig om te horen.
NB: U staat nu als het ware boven de gemeentes; wat voor beleid kunt u er op zetten om die cultuursensiviteit te vergroten?
MvO: Ik sta in zekere zin weliswaar boven de gemeentes, maar ik sta er ook naast: het zijn mede-overheden, met hun eigen legitimiteit. Ik kan ze niet altijd dwingen dingen te doen die volgens mij belangrijk zijn. Soms kan dat met wetgeving wel. Maar het is veel belangrijker om inspirerend te zijn. Dat inspireren kan ik als staatsecretaris alléén niet doen, maar dat kunnen we gezamenlijk wel doen: door voorbeelden te geven, door te laten zien wat de effecten zijn, door te laten zien wat de situatie is, bijvoorbeeld die van mantelzorgers, die heel erg onder druk staat.
NB: maar er zijn ook maatregelen gewenst. Anne-Mei The vertelde net dat dementie onder oudere migranten vaker voorkomt en andere facetten kent dan bij ouderen zonder migratie-achtergrond: rechtvaardigt dat niet extra beleidsaandacht en een meer specifieke benadering?
MvO: Dementie is inderdaad een ziekte waarbij een cultuursensitieve aanpak gewenst en zinvol is: Waar en hoe men is opgegroeid en wat de sociale omgeving is van iemand met dementie spelen daarbij een rol. Daarom vragen wij van zorgorganisaties dat zij cultuusensitief gaan werken, maar dat gebeurt wel stap voor stap.
NB: Maar hoe geef je richting aan het begrip cultuursensitief: de aanpak voor iemand uit de Marokkaanse Rif zal anders zijn als voor iemand die geboren en getogen is in de Nederlandse klei?
MvO: Dat is precies de opgave. En het is moeilijk. Er zijn zóveel culturen; moet je dan kennis hebben van elk van die culturen en hoe pas je dat in in het dagelijkse werk. Daar is echt wel het een en ander voor nodig om organisaties te helpen die stap te nemen.
NB: we hebben nu te maken met een instroom van nieuwe groepen migranten; heeft dat gevolgen voor het beleid met betrekking tot zorg en welzijn?
MvO: Over migranten wordt vaak gesproken of het één groep is, maar dat is natuurlijk niet het geval. Wat hen bindt is dat ze een migratieachtergrond hebben.de culturele verschillen zijn echter groot.
NB: Ik wil toch nog even terugkomen op de media en het belang van doelgroepprogrammering: vindt u dat nu er weer nieuwe groepen komen zoals Syriërs en Oekraïners er ook programma’s worden gemaakt die zich specifiek op hen richten?
MvO Nogmaals: ik wil en kan niet namens het kabinet over mediabeleid spreken en ik wil omroepen ook niet voor de voeten lopen; maar ik zie wel een zekere parallel met het overheidsbeleid dat in het verledendoelgroepenbeleid heeft afgeschaft, maar daar voor bepaalde groepen en in bepaalde omstandigheden er nu weer van terugkomt. Dat zou ook zinnig zijn bij aspecten als het bestrijden van eenzaamheid en bij het mantelzorgbeleid. Dan moet je je echt afvragen wat zijn de verschillen bij groepen mantelzorgers en hoe groot kunnen die verschillen zijn. En het kan best zo zijn dat dat in het medialandschap ook het geval is. Ik ben er overigens wel voor dat we streven naar een samenleving als melting pot, waarin culturen met elkaar leven en niet in aparte groepen naast elkaar, ieder op zijn eigen eiland.