Juan Seleky (Indonesië, 1950)

Molukse ouderen hebben nog steeds behoefte aan specifieke voorzieningen, vindt Juan Seleky. Maar de mogelijkheden worden steeds beperkter en de druk op mantelzorgers neemt daardoor toe. Om aan die druk weerstand te kunnen bieden en zorg op maat te kunnen bieden is het onder meer nodig vrijwilligers en mantelzorgers te trainen en te ondersteunen. Molukse organisaties nemen daartoe zelf het initiatief, vertelt Juan Seleky. Als (bijna gepensioneerd) beleidsadviseur zorg- en ouderenbeleid, voorzitter van de Landelijke Stuurgroep Molukse Ouderen, maar ook als zoon van twee hoogbejaarde ouders, weet hij waarover hij praat.

Achtergrond
Juan Seleky kwam 65 jaar geleden als zes maanden oude baby naar Nederland. Na enkele jaren in Kamp Vught ondergebracht te zijn verhuisde het gezin naar het Molukse woonoord Beugelen bij Staphorst, en vervolgens naar de Molukse wijk in Hoogeveen. In Amsterdam studeerde hij politicologie en andragologie. Hij werkte onder meer bij de Antilliaanse welzijnsstichting Kibra Hacha, waar hij ook zijn Curaçaose vrouw ontmoette. Geïnspireerd door een lezing van een wethouder in Breda besloot hij bij de gemeente te solliciteren als beleidsadviseur. Na daar meer dan 30 jaar gewerkt te hebben gaat hij binnenkort met pensioen.

Juan schreef twee boeken, samen met Tessel Polmann: in Istori-Istori Maluku beschrijven zij de geschiedenis van de Molukkers in Nederland, in Terug op de Molukken hun ervaringen en inzichten tijdens een reis in de Molukken. Uit de boeken komt een boodschap naar voren die ook wel kritiek ontlokte uit de Molukse gemeenschap: Molukse idealen zijn een goede zaak, maar moeten, en hoeven, integratie in Nederland niet in de weg te staan.

Zorg op maat, beperkingen en mogelijkheden
Al tijdens zijn studieperiode merkte Juan dat veel Molukkers in zijn Kumpulan (informele culturele vereniging van Indiërs of Molukkers in Nederland, gebaseerd op hun herkomstdorp) moeite hadden met de Nederlandse taal en met het invullen van formulieren. Hij is ze gaan helpen, iets wat hij in zijn latere functies nog steeds doet: ‘Zeker mensen van de eerste generatie en anderhalve generatie Molukkers hebben behoefte aan specifieke ondersteuning en informatie: ze spreken slecht Nederlands en lezen het nog minder en ze voelen zich het veiligst en prettigst in hun eigen cultuur. Dat laatste geldt overigens ook voor een deel van de generaties die na hen komen, al zijn die veel meer verbonden met de Nederlandse samenleving’.

Idealiter zou er dan ook voor oudere Molukkers de mogelijkheid moeten zijn voor zorg die op hun specifieke behoeften is afgestemd en voor informatie daarover op een voor hen toegankelijke manier. Dat is in het verleden ook gebeurd, onder meer met het creëren van specifieke woonvoorzieningen en vormen van dagopvang. Maar de voorzieningen die toen zijn opgebouwd, zoals de woon- en zorgvoorziening Raffy voor Molukse en Indische ouderen, komen nu steeds meer onder druk te staan door bezuinigingen en het afbouwen van categoriaal beleid voor minderheden. Niet elke algemene voorziening heeft kennis en ruimte om te voorzien in de vragen van Molukse en Indische ouderen. Om toch in de behoeftes van deze groepen te kunnen blijven voorzien zijn creatieve manieren van denken en soms ook strijd noodzakelijk: meer en betere ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers, samenwerking met andere etnische groepen en beter gebruik maken van organisaties die ook als informatie- en signaleringskanaal kunnen dienen, bijvoorbeeld de kerken en wijkorganisaties. Een voorbeeld daarvan zijn cursussen voor mantelzorgers die samen met hogeschool Avans worden ontwikkeld en die ook Molukse, Marokkaanse en Turkse jongeren aanspreken. Een ander voorbeeld is het samen opereren van drie gemeentes in Gelderland die elk te weinig Molukse ouderen hebben om dagopvang aan hen te kunnen bieden, maar dat gezamenlijk wel kunnen doen. En bij activiteiten van de kerk zouden onderwerpen als dementie, ouderenmishandeling en meer bewegen voor ouderen aangekaart kunnen worden.

Herinneringskist
Een ander kleinschalig maar interessant initiatief is de ‘herinneringskist’. Een kist met voorwerpen uit het verleden van mensen die aanleiding is om met elkaar te praten en herinneringen op te halen, een soort reminiscentieproject om de cognitieve vermogens van ouderen op peil te houden. Maar de voorwerpen in de kist bieden ook een aanknopingspunt om over meer actuele zaken te praten, bijvoorbeeld over gezondheid. De kist is een initiatief van LSMO en is door bijdragen van verschillende fondsen mogelijk gemaakt.

Na de pensionering
Over vier maanden gaat Juan met pensioen. Vaste plannen voor de periode die er nu aankomt, heeft hij niet: ‘Ik wil kijken hoe het zich ontwikkelt en ruimte openhouden. Mijn schoondochter is ernstig ziek en ik wil haar en mijn zoon zoveel mogelijk ondersteunen. En mijn ouders zijn bijna negentig en ook voor hen wil ik er zijn. Maar ik wil ook meer aandacht schenken aan het bestuurswerk dat ik doe voor verschillende organisaties. Echt stil zitten zal ik dan ook niet. En als ik dat al doe is dat met een goed boek en muziek. Ik houd van autobiografieën en van thrillers waarin op de achtergrond de cultuur van een land tot uiting komt.’

Voor- en nadelen van ouder worden
De voordelen van ouder worden wegen voor Juan vooralsnog op tegen de nadelen: ‘Het grote nadeel van ouder worden is dat je wordt geconfronteerd met fysieke achteruitgang en beperkingen. Ik ben me daar heel erg van bewust en probeer dat zoveel mogelijk uit te stellen met een gezonde levenshouding en door meer te bewegen, bijvoorbeeld fietsen en sport . Maar er zijn ook veel voordelen: Je hebt meer tijd om de dingen te doen waar je vroeger geen tijd voor had. En je kunt veel beter zaken relativeren.’ Voor Juan is het heel belangrijk dat hij met de levenservaring die hij heeft opgedaan anderen veel beter kan helpen.


Dit interview is tot stand gekomen in samenwerking met Wereldjournalisten. In de rubriek ‘vijftigplus’ vertellen migranten en vluchtelingen hun ideeën over, en ervaringen met het ouder worden in Nederland.

Tekst: Giovanni Massaro
Fotografie: Juan Seleky en Giovanni Massaro

Ga terug