Op 35 plekken verspreid over het land wordt er onder de noemer Samen Ouder Worden druk geëxperimenteerd en geleerd: wat doen en helpt ouderen om actief te blijven, en welke rol speelt vrijwilligerswerk daarin? Aan de lokale trajecten doen overal verschillende partijen mee. Lucia Lameiro is coördinator bij het NOOM en programmamedewerker voor Samen Ouder worden in Rotterdam. Op de website vrijwilligerswerk.nl vertelt zij waarom het NOOM betrokken is bij Samen Ouder Worden: “Samen Ouder Worden levert een goede aanvliegroute voor het verhaal over de oudere migrant. Dat verhaal is bij het NOOM al lang bekend. Maar nu zitten wij met allemaal welwillende gesprekspartners aan tafel. Alle partijen die betrokken zijn bij Samen Ouder Worden willen immers de vrijwillige inzet voor en door ouderen versterken. Ze zijn er niet specifiek voor ouderen met een migratieachtergrond, maar ze staan daar zeker voor open en willen graag de brug slaan.’
Het is nodig dat het verhaal van migrantenouderen verteld wordt, weet Lameiro. Want ondanks grote verschillen qua land van herkomst en achtergrond, delen veel van deze mensen belangrijke kenmerken. En die kunnen hen belemmeren om mee te doen aan vrijwilligerswerk. Het gaat meestal om een combinatie van belemmeringen: de inkomenssituatie, de gezondheid en de taal- en digitale vaardigheden. Enkele voorbeelden: ‘Deze ouderen hebben meestal een onvolledige AOW en maken vaak geen gebruik van de regelingen om armoede te bestrijden. Niet iedereen staat er bij stil, maar je vrijwillig inzetten kost gewoon geld. Je moet naar de plek toe, je koopt een bakje koffie, een cadeautje voor een maatje, dat soort zaken.’ Een andere grote belemmering vormen de taal- en de digitale vaardigheden. ‘Geschreven taal komt vaak niet aan bij migrantenouderen’, zegt Lameiro. Dus met wervingsadvertenties in de buurtkrant bereik je hen niet. In het Nederlands sowieso niet, maar soms in de eigen taal ook niet. Beter is het als zij rechtstreeks aangesproken worden door sleutelfiguren met dezelfde taal en achtergrond.
Lees het volledige artikel op Vrijwilligerswerk.nl