In opdracht van De Nederlandsche Bank en het MOB (Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer), waarin ook ouderenorganisaties zijn vertegenwoordigd, heeft McKinsey & Company een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de toekomst van contant geld in Nederland. Daarbij is ook aandacht besteed aan de rol van contant geld voor kwetsbare groepen, waaronder ouderen.
Uitgangspunt van DNB en MOB is het waarborgen van een maatschappelijk efficiënte, veilige, bereikbare, duurzame, betrouwbare, bruikbare, robuuste en betaalbare infrastructuur voor contante betalingen.
Naar verwachting zal het gebruik van contant geld verder blijven dalen. De vraag is in hoeverre een daling van het cashgebruik een probleem voor de maatschappij vormt. Om dit te bestuderen worden in het rapport drie dimensies onderscheiden: ten eerste contant geld als back-up voor elektronische toonbankbetalingen, bijvoorbeeld bij pinstoringen, ten tweede contant geld als regulier betaalmiddel, en tenslotte contant geld voor cashafhankelijke groepen. Wat betreft deze laatste dimensie wordt in het rapport geconstateerd dat contant geld relatief veel wordt gebruikt door groepen die als kwetsbaar omschreven kunnen worden: mensen met een beperking (waarvan circa 300.000-400.000 mensen sterk van cash afhankelijk zijn), senioren (waarvan circa 750.000-850.000 mensen sterk van cash afhankelijk zijn), en mensen in schuldhulpverlening en mensen zonder betaalrekening (waarvan circa 300.000 mensen sterk van cash afhankelijk zijn)
Ouderenorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het MOB (KBO-PCOB, NOOM, Koepel Gepensioneerden/KBO Brabant, alsmede de Oogvereniging, de koepelorganisatie Ieder(in) en de ANBO) onderschrijven de belangrijke rol van contant geld als back up voor het pinverkeer, alsmede voor mensen in kwetsbare posities en zijn van mening dat de komende jaren voldoende geldautomaten beschikbaar moeten zijn. Ook een hoge acceptatiegraad van contant geld in winkels e.d. blijft nodig. Daarnaast zijn zij van mening dat het de plicht van banken is om mensen die (nog) niet digitaal vaardig zijn in staat te stellen mee te doen aan de elektronische en digitale ontwikkelingen.
Het rapport van McKinsey is aangeboden aan de minister van Financiën. De minister heeft het vervolgens met begeleidende brief naar de voorzitter van de Tweede Kamer gestuurd, met de mededeling dat hij na de zomer de Kamer zal informeren over de vervolgstappen naar aanleiding van het onderzoek.
Klik hier voor het rapport van McKinsey.
Klik hier voor de notitie die is opgesteld door de gezamenlijke organisaties. Deze is gestuurd naar de minister en naar andere belanghebbenden
Klik hier voor de begeleidende brief van DNB aan de minister van Financiën.
Klik hier voor de brief van de minister van Financiën aan de voorzitter van de Tweede Kamer