Rotterdam wil een belangrijk deel van de Participatiewet niet langer uitvoeren omdat de wet onacceptabele negatieve gevolgen heeft voor inwoners. Het college van burgemeester en wethouders in Rotterdam kondigde vandaag aan dat het de zogeheten kostendelersnorm per 1 juli 2022 afschaft. Die norm heeft volgens de stad zoveel nadelige effecten dat het beter is ermee op te houden.
De kostendelersnorm bepaalt dat bijstandsgerechtigden, die samenwonen met iemand die ouder is dan 21 jaar, worden gekort op hun uitkering. Dit omdat de wet er vanuit gaat dat die extra leden van het huishouden ook een inkomen kunnen verwerven.
De stap van PvdA-wethouder Richard Moti van Werk en Inkomen is opmerkelijk. Het gebeurt namelijk zelden dat een lagere overheid weigert een wet van het Rijk uit te voeren. Maar de stad zegt dat de problemen waarmee burgers worden geconfronteerd door de kostendelersnorm niet meer acceptabel zijn.
Volgens wethouder Moti leidt de kostendelersnorm tot grote sociale spanningen in gezinnen die het al lastig hebben en kan het zelfs leiden tot dakloosheid onder jongeren. Ouders zouden zich gedwongen voelen hun thuiswonende kinderen, ouder dan 21 jaar, de deur te wijzen. Want blijven deze kinderen thuiswonen, dan dreigt er een korting op de bijstandsuitkering. Tegelijkertijd is er een groot tekort aan woningen in Nederland, vooral in het goedkopere segment.
De gemeente heft de kostendelersnorm op per 1 juli 2022, maar gaat vanaf nu al vrijstelling verlenen. Eerder, in 2021, weigerde de gemeente Utrecht al een ander deel van de Participatiewet langer uit te voeren.
Het kabinet zegt te werken aan een oplossing voor het probleem van de kostendelersnorm, maar die oplossing laat op zich wachten, tenminste tot in 2023. Dat duurt wethouder Moti te lang.
Lees het volledige artikel op de website van EenVandaag