Een groot aantal Surinaamse Nederlanders die voorafgaand aan de onafhankelijkheid in 1975 naar Nederland kwamen krijgen recht op een eenmalig bedrag van €5.000. Dat stelt het kabinet voor in een brief aan de Kamer. Het kabinet wil daarmee een gebaar van erkenning maken vanwege het leed en het onrecht dat deze groep ervaart.
Deze groep had de verwachting dat hun jaren in Suriname meetelden voor de AOW-opbouw, aangezien Suriname toen nog deel uitmaakte van het Koninkrijk der Nederlanden. Dit bleek echter niet het geval te zijn, waardoor zij een lagere AOW krijgen. Inmiddels is gebleken dat compensatie voor de lagere AOW niet mogelijk is. Het kabinet wil wel een gebaar maken naar deze groep. Voor de voorwaarden waaronder mensen in aanmerking komen voor dit bedrag sluit het kabinet zo veel mogelijk aan bij het advies van de commissie Sylvester. Het voorstel wordt eerst nog besproken met de Tweede Kamer, waarna de Raad van State om advies gevraagd wordt en dit weer wordt gedeeld met de Kamer.
In het voorstel van het kabinet komen mensen die uiterlijk op 25 november 1975 in Nederland zijn gaan wonen, voorafgaand in Suriname woonden, destijds 18 jaar of ouder waren en ten minste 25 jaar in Nederland hebben gewoond in aanmerking voor het bedrag. Als het besluit in werking treedt, informeert de Sociale Verzekeringsbank (SVB) iedereen die volgens haar administratie aan de voorwaarden voldoet. Zij ontvangen het bedrag automatisch. Ouderen waarvan de SVB niet vast kan stellen dat zij aan de voorwaarden voldoen, kunnen zelf contact opnemen met de SVB voor een aanvraagformulier. Het te ontvangen bedrag heeft geen negatieve gevolgen voor het krijgen van toeslagen of andere inkomensregelingen zoals de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO).
Lees het volledige bericht op de website van de Rijksoverheid