NOOM

  • zomercampagne Eén tegen eenzaamheid.

    De zomervakantie staat voor de deur. Dit jaar is zo’n 80% van de Nederlanders weer van plan op vakantie te gaan. Met name ouderen geven aan thuis te blijven. Om de thuisblijvers een hart onder de riem te steken, start het ministerie van VWS vandaag de zomercampagne Eén tegen eenzaamheid.
    Voor thuisblijvende ouderen zijn de zomermaanden vaak stiller dan normaal. Zij ontvangen minder bezoek én hebben minder sociale contacten. Ook gaan sommige sociale activiteiten niet door vanwege een zomerstop. Ouderen die aangeven zich eenzaam te voelen in de zomer, spreken zo een week niemand. Staatssecretaris Maarten van Ooijen: “Laten we dit jaar als we op vakantie zijn contact houden met onze buren, ouders of kennissen die thuisblijven. Of je nou in binnen- of buitenland bent, lang of kort weggaat, iets vaker een belletje of voice memo naar het thuisfront kan het verschil maken. Voor jou een klein gebaar, voor de ander heel waardevol.”
    De zomercampagne is onderdeel van het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het actieprogramma heeft als doel eenzaamheid bespreekbaar te maken en eenzaamheid tegen te gaan. Dat doet het actieprogramma onder meer met de campagne ‘Een klein gebaar kan het verschil maken’. Het actieprogramma bestaat sinds 2018 en sindsdien zijn ruim 250 gemeenten en zo’n 170 landelijke organisaties, bedrijven en instellingen aangesloten. Meer weten? Kijk op www.eentegeneenzaamheid.nl.


  • Grote uitdagingen voor ouderenzorg in de toekomst

    Hoe kunnen we de zorg voor ouderen ook straks op peil houden, met de toenemende vergrijzing? En hoe blijven senioren zo lang mogelijk zelfstandig? Het kabinet heeft hiervoor een plan gemaakt en NOOM kan zich in de toekomstvisie vinden. Maar er zijn nog wel wat punten die serieus aandacht verdienen.
    ANBO heeft samen met de andere partners uit de Seniorencoalitie (KBO-PCOB, Koepel Gepensioneerden en NOOM) een reactie gemaakt op dit plan van minister Conny Helder, dat officieel het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) heet.
    De Seniorencoalitie is het met de minister eens dat er grote veranderingen op stapel staan. De ouderen van nu hebben andere wensen, de groep ouderen stijgt hard en de personeelstekorten in de zorg worden steeds groter. De zorg en ondersteuning voor senioren zoals we dat nu kennen, is niet houdbaar in de toekomst.
    Vanwege de grote veranderingen is het van belang om de meest  kwetsbare ouderen, waaronder een grote groep migrantenouderen, hierop voor te bereiden. Daarvoor is een extra inzet vereist. Het NOOM is bereid om daaraan, in goed overleg met het ministerie, een bijdrage te leveren.

    De minister stelt als nieuwe norm: zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan. Het is volgens de ouderenorganisaties een goed uitgangspunt, maar alles hangt wel af van de uitvoering. De praktijk blijkt vaak weerbarstig. Vrijwel iedereen wil graag zo lang mogelijk zelfstandig blijven. De vraag is wel of er voldoende zorgplekken zijn voor mensen die (nog) niet in aanmerking komen voor een plaats in een verpleeghuis, maar die wel intensieve zorg nodig hebben. Waar kunnen zij terecht?
    De vraag naar intensieve zorgplekken is nu al veel groter dan het aanbod en zulke plekken zijn niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. De ouderenorganisaties vinden dat de minister nu al met (tijdelijke) maatregelen moet komen om de druk te verlichten. Anders vallen te veel kwetsbare mensen tussen wal en schip.

    De minister wil verder flink investeren in welzijn. Dat is een goed streven, maar welzijn is vooral een taak van gemeenten. De Seniorencoalitie vraagt zich af hoe de rijksoverheid ervoor kan zorgen dat welzijnsvoorzieningen in de wijken worden gerealiseerd. We merken dat het nu al vaak niet makkelijk is om burgerinitiatieven van de grond te krijgen.
    Het NOOM onderschrijft de observatie in het programma dat levenshouding en andere culturele achtergrond een specifieke aanpak kunnen vereisen en wijst in dit verband op het belang van een cultuurspecifieke aanpak voor migrantenouderen.

    Een ander belangrijk punt in het WOZO-programma is het realiseren van 250.000 nieuwe woningen voor senioren. Daarbij kan het gaan om gelijkvloerse woningen en nieuwe woonvormen. Dat is wat de ouderenorganisaties betreft een grote stap in de goede richting, aangezien er een groot tekort is aan passende woningen voor ouderen.

    Daarnaast wil de minister dat er meer gebruik wordt gemaakt van technologie, van nieuwe digitale oplossingen. Die bieden volgens de Seniorencoalitie veel mogelijkheden, maar het is wel van groot belang dat er oog blijft voor de groep die niet of weinig digitaal is. Digitale oplossingen, zoals beeldbellen met een zorgverlener, moeten worden aangeboden als mogelijkheid, maar mogen niet dwingend worden opgelegd. Kortom, niet alles is maakbaar. Langer zelfstandig thuis en gebruik maken van digitale toepassingen is niet voor iedereen weggelegd. Niet iedereen heeft een goed netwerk of kan zelf een oplossing zoeken voor een probleem.

    Ook pleit de Seniorencoalitie voor een betere ondersteuning van mantelzorgers en betere arbeidsvoorwaarden voor zorgprofessionals. Want zonder hen stort het hele systeem in.

    Deze punten heeft de Seniorencoalitie opgeschreven in een brief aan de Tweede Kamer. Lees hier de brief


  • Nieuw programma ouderenzorg: meer digitaal, meer thuis en meer eigen regie

    De manier waarop we in Nederland oudere mensen verzorgen en ondersteunen moet snel veranderen. Daar zijn de verschillende partijen in de ouderenzorgsector het over eens. Vandaag, 4 juli, klinkt daarom het startschot voor het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Het programma WOZO bestaat uit verschillende maatregelen, initiatieven en projecten om ervoor te zorgen dat de ouderenzorg ook in de toekomst blijft passen bij wat ouderen willen. En om ervoor te zorgen dat, gezien de grote schaarste aan personeel en de stijgende zorgvraag, de ouderenzorg ook in de toekomst goed georganiseerd kan worden. Om die transformatie te ondersteunen, trekt het kabinet ruim 770 miljoen euro uit.
    Met het WOZO-programma leggen de verschillende partijen uit de ouderenzorgsector een nieuwe norm vast: zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan. De partijen in de ouderenzorg werken toe naar ouderenzorg en – ondersteuning waarbij ouderen zo veel mogelijk zelfredzaam zijn door zo nodig (opnieuw) aanleren van vaardigheden, fit blijven, hulpmiddelen gebruiken en hulp uit de omgeving.
    Ook wordt het uitgangspunt dat zorg digitaal wordt geleverd als dat kan. Of het nu gaat om beeldbellen met de wijkverpleegkundige, een robotje dat je met een stem herinnert aan het innemen van medicatie of een sensor die de verpleegkundige alarmeert als je bent gevallen; innovatie kan de kwaliteit van zorg verhogen en zorgverleners ontlasten.
    En tot slot is het uitgangspunt om thuis te wonen, tenzij dat niet meer kan. Daarvoor moeten er geschikte woningen voor ouderen beschikbaar komen en moet er goede, passende zorg aan huis geleverd worden. Het doel van het WOZO-programma is om de komende jaren een verandering op gang te brengen waardoor deze nieuwe norm in heel Nederland werkelijkheid wordt.
    Nu het programma van start is, werkt het ministerie samen met de partners, waaronder ook het NOOM, de verschillende maatregelen en initiatieven uit die onder het programma vallen. Zo komt er een subsidieregeling om woningen te realiseren waar ouderen en jongeren samenwonen, zogenaamd intergenerationeel wonen. Ook komen er coaches die zorginstellingen helpen om technologische innovaties goed in te zetten en op te schalen binnen hun organisatie en een subsidieregeling voor de inzet van gezondheidstechnologie thuis.
    Samen met de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is het doel om tot en met 2030 speciaal voor ouderen 170.000 nultredenwoningen en 80.000 geclusterde woningen te bouwen of te verbouwen, als onderdeel van de totale nieuwbouwopgave in het programma Woningbouw. Ook wil minister Helder 50.000 woningen voor ouderen met een meer intensieve zorgvraag realiseren.. Verder wil het WOZO-programma verschillende regels en afspraken aanpassen om ervoor te zorgen dat zorg zo goed mogelijk thuis kan worden georganiseerd, en worden er communicatieactiviteiten ontwikkeld om ouderen te helpen zich voorbereiden op ouder worden. Voor alle acties die onder het programma vallen, zie de brief die hierover naar de Kamer is gestuurd.


  • Surinaamse ouderen leven op dankzij cultuurspecifieke zorg

    In Nederland komt de grootste groep 55-plussers met een migratieachtergrond uit Suriname. Maar zij voelen zich niet altijd thuis in de Nederlandse ouderenzorg. De vraag naar cultuurspecifieke woongroepen en verpleegtehuizen groeit, want teruggaan naar Suriname is geen optie.
    Mensen met een migratieachtergrond voelen zich echter niet altijd voldoende thuis in de Nederlandse gezondheidszorg, blijkt uit onderzoek van Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS).
    In een reportage op NieuwWij vertellen Surinaamse ouderen over hun wensen en ervaringen met betrekking tot cultuursensitief wonen en zorgen.


  • Toolkit voorlichting energietoeslag

    In verband met de stijgende energiekosten heeft het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid een toolkit voorlichting energietoeslag ontwikkeld. Huishoudens met een inkomen rond het sociaal minimum hebben veel moeite om die kosten te betalen. Voor hen heeft de overheid de energietoeslag in het leven geroepen. De financiële tegemoetkoming van 800 euro is bedoeld als bijdrage aan de energiekosten. Nog niet alle huishoudens die mogelijk recht hebben op de energietoeslag en deze zelf dienen aan te vragen, hebben zich gemeld bij de gemeente. Daarom heeft de overheid middelen ontwikkeld die organisaties kunnen gebruiken om hun klanten, medewerkers of andere mensen in hun netwerk attent te maken op het bestaan van de energietoeslag. De Toolkit Energietoeslag bevat de volgende middelen:

    • De kernboodschap (wat is de energietoeslag en wie kan die krijgen?)
    • Een voorbeeldtekst voor een bericht aan uw medewerkers, klanten of anderen in uw netwerk
    • Een flyer die u kunt verspreiden onder uw medewerkers, klanten of anderen in uw netwerk
    • Een opzet voor social media-berichten (beeld en tekst) waarmee u de boodschap over de energietoeslag eenvoudig verspreidt via uw social media-kanalen
    • Een overzicht van de regelingen en verwijzingen naar tips bij geldzorgen door de stijgende energiekosten (Dit overzicht is niet bedoeld voor publicatie door derden, maar kan als ondersteuningsmiddel dienen voor organisaties waar mensen met geldzorgen door de stijgende energierekening aankloppen voor hulp).

    De middelen kunnen ook gebruikt worden door gemeenten die (extra) voorlichting willen geven over de energietoeslag.  Het is mogelijk om tekst op maat toevoegen aan de afbeeldingen voor social media en de flyer om inwoners te verwijzen naar website of het telefoonnummer van de gemeente. Zodat gemeenten hun inwoners middels de lokale voorlichting gelijk naar de plek kunnen verwijzen waar de toeslag aangevraagd moet worden.

    • Een afbeelding voor social media (tekst op maat toe te voegen)
    • Een flyer (tekst op maat toe te voegen)

    Download hier materialen uit de toolkit (scroll naar beneden)


  • Informatie in meerdere talen over energietoeslag Drechtsteden

    Vanaf dinsdag 19 april is het voor inwoners van de Drechtsteden, die hiervoor in aanmerking komen, mogelijk om een energietoeslag aan te vragen bij de Sociale Dienst Drechtsteden. Omdat (migranten)ouderen daar onvoldoende van op de hoogte bleken te zijn heeft de Sociale dienst de informatie m.b.t. de eenmalige energietoeslag laten vertalen in 6 talen: Arabisch, Engels, Farsi, Pools, Spaans en Tigrinya.
    Voor de vertalingen, zie: https://www.socialedienstdrechtsteden.nl/home
    Alle informatie over de energietoeslag in de Drechtsteden (Dordrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Alblasserdam, Papendrecht, Sliedrecht en Hardinxveld-Giessendam) is te vinden op www.socialedienstdrechtsteden.nl/nieuws/aanvragen-eenmalige-energietoeslag


  • NOOM 15 jaar: boeiend programma, goede sfeer

    Presentator Noraly Beyer, coördinator Jeanny Vreeswijk-Manusiwa, directeur Beeld en Geluid Eppo van Nispen tot Sevenaer, staatssecretaris Maarten van Ooijen, NOOM-bestuurslid Juan Seleky en coördinator Lucía Lameiro García.

    18 juni vierde het NOOM haar 15jarig jubileum in het gebouw van Beeld en geluid. Het was een zeer geslaagde bijeenkomst met onder meer een presentatie door Eppo van Nispen tot Sevenaer (directeur Beeld & Geluid) over veranderingen in het taalgebruik in de media met betrekking tot inclusiviteit, een gesprek met Maarten van Ooijen, staatssecretaris van VWS over de noodzaak voor meer specifieke aandacht voor migrantenouderen, en discussies met  makers van TV- en radioprogramma’s over de vraag welke keuzes zij maakten bij het vervaardigen van programma’s voor migrantengroepen. Dat gebeurde aan de hand van compilaties van videofragmenten over arbeidsmigranten en over migranten uit de voormalige Nederlandse koloniën en China. In de middag kon men deelnemen aan discussies over of en hoe mediamateriaal ingezet kan worden t.b.v. scholing aan professionals en vrijwilligers die werken met migrantenouderen met dementie, over intergenerationele projecten en over aandacht voor, en herkenbaarheid bij, migrantenouderen in de Tv-programmering van de Publieke Omroep en bij Beeld & Geluid.
    Een uitgebreid verslag van de bijeenkomst volgt binnenkort.


  • Ombudsman: financiële hulp regelen vaak te moeilijk voor ouderen

    Het is vaak te moeilijk voor ouderen om bij de overheid financiële hulp aan te vragen, concludeert de Nationale ombudsman. Veel ouderen maken daardoor geen gebruik van zogeheten inkomensvoorzieningen, waar ze wel recht op hebben. Het gaat bijvoorbeeld om zorg- en huurtoeslag of een aanvulling op het inkomen als iemand geen volledige AOW krijgt. Sommige ouderen komen daardoor onnodig onder het sociale bestaansminimum terecht, zegt ombudsman Reinier van Zutphen. “Als we weten om wie het gaat en waarop ze recht hebben, waarom gaan we ze dan niet wat beter helpen?” Van Zutphen sprak voor zijn onderzoek met tientallen ouderen en tussenpersonen, waaronder het NOOM.
    Er spelen volgens de ombudsman meerdere problemen. Het kan zijn dat ouderen niet op de hoogte zijn van bestaande financiële regelingen. Maar als dat wel het geval is, werpt het aanvragen vaak een drempel op. De regels zijn te ingewikkeld, en zonder hulp komen ouderen er dan niet uit.

    Ouderen actief benaderen
    Ook speelt een gebrek aan vertrouwen in de overheid mee, dat extra is aangewakkerd door onder meer de toeslagenaffaire. “Ze ervaren de overheid als bureaucratisch, begrijpen in veel gevallen de regels niet of ze vergeten dat ze wijzigingen op tijd moeten doorgeven. Ze zijn bang dat ze te maken krijgen met een terugvordering”, staat in het rapport.
    De ombudsman zegt dat de overheid ouderen veel actiever moet benaderen en niet moet afwachten totdat ouderen zelf aankloppen. Van belang is om persoonlijk contact met hen te leggen, via telefoon en huisbezoeken. Ook moet beter in kaart worden gebracht welke ouderen financieel kwetsbaar zijn. Als er aan een inkomensvoorziening verder geen verplichtingen verbonden zijn, moet die automatisch worden toegekend. In andere gevallen zou de overheid moeten helpen bij de aanvraag.

    Lees het artikel op de site van de NOS

    Voor het onderzoek zijn ook migrantenouderen, sleutelfiguren en medewerkers van het NOOM geïnterviewd, omdat  oudere migranten oververtegenwoordigd zijn in de groep die in armoede leeft. Het NOOM heeft er ook op gewezen dat veel regels met betrekking tot het aanvragen van financiële hulp niet aansluiten bij de situatie van betrokkenen.


  • Oudere migranten hebben baat bij cultuurspecifieke zorg

    Zorgvoorzieningen die zich specifiek richten op oudere migranten kunnen helpen om de gezondheidskloof te dichten. Dat soort voorzieningen zijn echter ‘uit de mode’ geraakt sinds de gemeenten verantwoordelijk zijn voor ouderenzorg. Dat laat onderzoeker Hanna Carlsson zien in haar onlangs verschenen proefschrift, waarvoor ze veldwerk deed in Nijmegen en Den Haag. In haar proefschrift onderzoekt Carlsson de effecten van twee recente trends in het Nederlandse zorgbeleid: lokalisering en postmulticulturalisme. Die eerste ontwikkeling, die rond 2010 begon, hield in dat de zorg steeds meer op wijkniveau werd georganiseerd. Daarnaast veranderde vanaf de eeuwwisseling het denken over de multiculturele samenleving. Speciale voorzieningen voor migrantengroepen belemmerden de integratie, was de gedachte. ‘Nu hebben gemeenten het liever over inclusiviteit’, aldus Carlsson. Zij raadt gemeenten aan om in kaart te brengen welke groepen wel en niet goed worden bereikt. Dat hangt niet alleen samen met etniciteit, taal of cultuur, maar ook met de lokale gemeenschap: ‘Voor mensen van Chinese afkomst in Nijmegen kan het moeilijk zijn om zorgvoorzieningen te vinden. Maar in Den Haag gaat het zo. Er zijn daar zoveel mensen met die achtergrond: zelfs als je geen Nederlands spreekt, zijn er genoeg mensen die je kunnen helpen.’
    Ook pleit Carlsson voor een meer toekomstgerichte blik op het zorgsysteem. De gezondheidsverschillen worden nu vaak als een korte termijnprobleem gezien, dat vooral te maken heeft met de achterstanden van de huidige generatie oudere arbeidsmigranten. Maar de bevolking wordt alleen maar diverser: in 2050 bestaat 24 procent van de 65-plussers uit mensen met een migratieachtergrond, tegenover 14 procent nu. In de grote steden gaat het zelfs om 1 op de 3 in 2030. En het is wishful thinking om te denken dat de toekomstige migranten minder behoefte zullen hebben aan cultuurspecifieke zorg, zegt Carlsson. ‘We moeten accepteren dat we migrantengroepen blijven hebben die een grote afstand hebben tot de zorg. Ook zou het beleid ten aanzien van oudere migranten een positievere toon aan kunnen slaan, vindt Carlsson. ‘Dat betekent dat we erkennen dat migratie-gerelateerde diversiteit niet alleen een probleem is. Het is ook een bron van betekenis in het leven van veel ouderen. Ook voor ouderen die “goed geïntegreerd zijn” en bijvoorbeeld de Nederlandse taal goed spreken.’
    Lees het volledige artikel op de site van Binnenlands bestuur


  • Mantelzorger van migrant met dementie staat er nog te vaak alleen voor

    Migranten met dementie maken minder gebruik van ondersteunende zorg, zoals dagbesteding of thuiszorg. Deze zorg is voor hen ook minder toegankelijk. Zorgmedewerkers gaan er nog te snel van uit dat migrantenfamilies geen hulp willen, terwijl hier vaak wel behoefte aan is. Dat blijkt uit gesprekken die NU.nl voerde met meerdere experts.
    “Wij zorgprofessionals denken te vaak dat bijvoorbeeld Turkse families de zorg volledig zelf willen doen. Daardoor stellen we ondersteuning, zoals dagbesteding of thuiszorg, niet eens voor.” Dat is een van de redenen dat ouderen met een migratieachtergrond minder toegang hebben tot dementiezorg, vertelt Gözde Duran-Kiraç, onderzoeker aan Hogeschool Windesheim en de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij kijkt hoe de toegang tot zorg vergroot kan worden voor migranten met dementie en hun mantelzorgers.
    Dat mantelzorgers met een migratieachtergrond wel degelijk hulp nodig hebben, ziet Habiba Chrifi-Hammoudi. Zij is mantelzorgconsulent en coördinator bij U Centraal in Utrecht. Daarnaast is ze zelf ook mantelzorger. “Ik kom mensen tegen die echt met hun handen in het haar zitten, die een vader of moeder met dementie hebben en zorg nodig hebben. Ze weten alleen niet waar ze terecht kunnen.”
    Lees het volledige artikel op nu.nl